89

Deze ochtend, na het eten van een hete kom havermoutpap en een kop slecht gezette koffie, las ik de laatste vijftig pagina’s van The Married Man, ondertussen al het zevende boek dat ik van Edmund White lees. Ik leerde hem zo’n half jaar geleden kennen, via een Zweeds radioprogramma. Ik vergat hem niet veel later, en herontdekte hem toen ik op een zachte winterdag in Stockholm een groen boek vond, met op de kaft een kunstenaarsmodel omringd door gipsen bustes en schetsen. Ik nam het boek, dat langs Japanse klassiekers en vergeten Britse romans stond in een hoek naast een trap, en las de eerste pagina zonder te beseffen dat ik een boek van de Edmund White vast had. Ik besloot het te kopen, samen met drie andere boeken voor mijn lief, het was tenslotte uitverkoop en ik kon niet met lege handen thuis komen. Ik was nochtans zo spaarzaam geweest, die goede tijd in Stockholm.

Ik las het boek op de trein, en stilaan begon het voor me te dagen dat ik een boek aan het lezen was van de illustere Edmund White, een schrijver die ik zo vrijuit over seks en homoseksualiteit had horen spreken op dat Zweedse radioprogramma, toen, in mijn lege boekhandel. Ik las een gedurfd autobiografisch verhaal van seksuele fantasieën en ontluikende liefdes, dramatische vader-zoon verhoudingen, een appartement met uitzicht over de baai van Chicago en dronken avonden ergens in de Midwest. Het verhaal was niet alleen pakkend en bijzonder herkenbaar, pedante provincialen herkennen zich nu eenmaal snel in personages van gelijkgezinden, maar het Engels getuigde van een ongekende elegantie, eruditie en spitsvondige humor zoals enkel Amerikanen dat kunnen bolwerken.

Ik heb sindsdien alles van hem gelezen dat voorhanden was hier in de bibliotheek van Kopenhagen, en twee andere boeken gekocht: een bijzondere biografie van Genet, allicht de beste biografie die ik tot nog toe las, die half uitgelezen op mijn nachttafel ligt en een boek over flaneren in Parijs. Dat laatste kleinood vond ik pas op het allerlaatste moment toen ik Parijs al moest verlaten. Ik vergat het zelfs op de trappen van ons grote huis aan de rand van Parijs, en kreeg het pas terug toen M, die het pas met veel moeite had kunnen recupereren, het me aanreikte op het lelijke Rogierplein. Ik las het boek in twee dagen. Ik vloog over de zinnen, de beschrijvingen van de Parijse straten, de biografische weetjes over Colette, Genet en Proust en de observaties en vergelijkingen van een American in Paris. Toegegeven, het is een spitsvondige verzameling van anekdotes, maar het werkte uitermate goed omdat het niet pretendeerde meer te zijn.

Ik had eigenlijk een boek moeten lezen dat mijn lief me had voorgesteld. Maar na dertig pagina’s kon ik me nog steeds niet vinden in het repetitieve minimale taalgebruik van Helle Helle’s laatste roman, dat ik maar op zoek ging naar het laatste boek van Edmund White dat ik nog niet gelezen had: The Married Man. Ik weet niet waarom ik het nog niet had opgenomen, de vorige keren dat ik iets ontleende. Misschien schrok het aantal keren dat het letterwoord AIDS werd vernoemd op de achterflap me af. Ik had namelijk geen zin in een nieuwe opsomming van minnaars en verval, iets wat veel van zijn romans ergens in het midden verworden. Maar de beslissing van vlug gemaakt. Ik kon me niet concentreren op het gelauwerde boek van Helle, dus besloot ik maar mijn kans te wagen.

Ik las het 310 pagina’s tellende boek in drie dagen uit, zonder noemenswaardige pauze’s of gezucht. Elke bladzijde stond vol met prachtig geconstrueerde zinnen, zonder elegantie te verliezen of zonder een vlotte lezing in de weg te staan. Het was een prachtig liefdesverhaal, dat zowel onwaarschijnlijk als waarachtig leek. Ik volgde de protagonist met zijn getrouwde minnaar door elegante dinner party’s, nachtelijke vrijpartijen of reizen doorheen Frankrijk. Af en toe brak het ritme door pedante aanhalingen en verwijzingen naar het Frans, in een Amerikaanse poging om couleur locale aan zijn dialogen te geven. Maar zelfs dat stoorde mij niet, aangezien het perfect paste bij de intellectuele protagonist en zijn snobistische minnaar.

Hun relatie stond niet alleen onder spanning door het spaak gelopen huwelijk van Julien, zo heette de minnaar, maar ook door het cultuurverschil tussen Amerika en het oude Europa, in het bijzonder Frankrijk. Bovendien werden ze allebei getroffen door AIDS, een ziekte zo significant voor de homobeweging maar zelden zo oprecht beschreven als in deze roman. Ik zag Julien langzaam aftakelen en ik las hoe Austin, de protagonist, hem verzorgde, zijn aftakelende lichaam “als een Vlaamse Christus” ondersteunde, zich niet van de vraag kon kwijten wie wie nu had besmet, waarom het allemaal zo moeilijk moest gaan, waarom die artsen in Marokko geen zorgen konden bieden, waarom de immigratiedienst van de VS zo moeilijk deed en waarom Peter, zijn ex, zich zo jaloers bleef gedragen, ondanks de liefde die Austin voor hem bleef koesteren.

Het was een van de betere romans die ik van hem heb gelezen, zo niet de beste. Het was een volwassen verhaal van liefde, aftakeling en opoffering. Het was een intellectuele roman vol verwijzingen en taalspel en slimme observaties en vergelijkingen. Het was een meeslepende roman over een gedoemde liefde, jaloezie en familie. Maar het was vooral een prachtig geschreven roman dat mij op geen enkel moment heeft verveeld. The Married Man is een absolute aanrader om in contact te komen met het werk van White. Het is een bijzonder expliciete roman en schuwt de details van homoseks niet, maar balanceert ongezien op de ragfijne grens tussen pedanterie en meeslepende literatuur, waarin het venijn altijd in de staart zit.

“Edmund White’s ‘The Married Man’ is one of the most powerful, candid, devastating and moving novels I’ve read in recent years. It is both beautifully written and unsparing in its honesty.” – Joyce Carol Oates

1 reactie

Opgeslagen onder The Queen's Reads

Een Reactie op “89

  1. Christine DM

    ‘k zet dit boek onmiddellijk op m’n “te lezen lijstje”.

Plaats een reactie